Op 25 mei 2018 vond in Amsterdam de conferentie ‘Burgerschap in buurtalen’ plaats. Burgerschap is sinds 2006 een verplicht onderdeel in het onderwijs. Maar niet iedere talendocent weet wat burgerschapsonderwijs precies inhoudt voor zijn of haar vak. In het kader hiervan organiseerde het Duitsland Instituut Amsterdam in samenspraak met het Institut Français voor docenten Duits en Frans een conferentie over burgerschapseducatie binnen de buurtalen.

Tijdens deze conferentie trachtten de verschillende sprekers concrete antwoorden te formuleren op de vraag hoe docenten van buurtalen burgerschap kunnen integreren in het lesprogramma en daarbuiten, bijvoorbeeld via leerlingen-uitwisselingen. Na een algemene introductie over burgerschapsvorming door filosoof en schrijver Maarten Doorman gingen Marjolein Haandrikman en Annette van der Laan (SLO, expertisecentrum leerplanontwikkeling) in op de vraag wat burgerschapsonderwijs is en hoe dat een onderdeel zou kunnen vormen van het moderne vreemdetalenonderwijs. In verschillende workshopsrondes werden voor docenten Duits en Frans verschillende concrete lesideeën aangeboden en uitgewerkt. Ter afsluiting van de conferentie vond een paneldiscussie plaats over de plek van burgerschap in het talenonderwijs.

Burgerschapsonderwijs dient leerlingen voor te bereiden op hun functioneren in de maatschappij. Scholen zijn wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. De drie domeinen: democratie, participatie en identiteit staan daarbij centraal. Leerlingen moeten kennis opbouwen over democratisch handelen en maatschappelijke basiswaarden, en moeten leren om hun eigen identiteit en die van anderen te verkennen. Kennis van andere talen en gebruiken is daarbij essentieel. Dat betekent dat burgerschapsonderwijs ook voor talendocenten interessant kan zijn. Taalcompetenties zijn namelijk een belangrijk onderdeel van burgerschap, daarom zou de focus in het taalonderwijs meer op burgerschap moeten liggen. De visie van een school aangaande burgerschap hangt af van de identiteit van de school (levensbeschouwing en/of sociaal-pedagogische uitgangspunten) en de schoolcontext.

Burgerschap in Europa is veelal nog een onderwerp in de nationale publieke sfeer. Volgens filosoof Maarten Doorman is er meer dialoog nodig tussen Europese landen. Doorman beschrijft de invloed van het 19e-eeuws romantisch nationalisme voor het creëren van burgerschap. Burgerschap wordt namelijk gevormd door een gemeenschappelijke identiteit; tijdens de 18e-eeuwse Verlichting en de daaropvolgende Romantiek lag hierop de nadruk. De Amerikaanse politicoloog Benedict Andersson spreekt van ‘imagined communities’, een gemeenschap waarbij de leden elkaar niet allemaal kennen, maar wel een binding voelen en zich als onderdeel van een groep voelen. Literatuuronderwijs speelt een belangrijke rol in het creëren van deze gemeenschappelijke identiteit. Doorman haalt hierbij de Duitse filosoof Johann Herder (1744-1803) aan. Herder beschreef het ontwerpen van de nationale geschiedenis – de vormgeving van cultuur -, waarbij het prijzen van tradities zoals de nationale taal, het nationaal verleden, de literatuur en de geschiedenis als belangrijke pijlers van burgerschap.

Tijdens de presentatie over ‘Burgerschapsvorming’ bleek dat het thema burgerschap op scholen nog weinig concreet is. Scholen moeten een visie en een plan van aanpak hebben. Echter blijkt dit in de praktijk lastig; docenten meldden dat er te weinig samenhang tussen de burgerschapsdoelen is en dat duidelijke doelen ontbreken over het uiteindelijke doel van burgerschapsonderwijs. Bovendien is er vaak geen budget beschikbaar voor burgerschapsvorming en blijkt de vertaalslag naar de scholen lastig te zijn. Kortom, de kloof tussen beleid ten aanzien van burgerschap en de praktijk op scholen moet nog overbrugd worden.