Drents en Duits in het Basisonderwijs

meertaligheid in het basisonderwijs

Visie

Belang van streektaalonderwijs

Het spreken van een streektaal onder jongeren neemt in de loop der tijd af, waardoor het voortbestaan van streektalen onzeker is. Door streektalen op te nemen in het onderwijs, kan taalverlies tegengegaan worden. Hierbij spelen taalattitudes en -bewustzijn een grote rol. Hoewel een streektaal vaak als minderwaardig wordt gezien en te maken heeft met stereotypering, is er op het niveau van het individu weinig verschil tussen een streektaal en een nationale taal. Het spreken van een streektaal naast een andere taal of andere talen biedt dan ook dezelfde voordelen als het spreken van meerdere nationale talen. Hierbij valt te denken aan de cognitieve voordelen van meertaligheid, maar ook aan de communicatiemogelijkheden. Het is dan ook belangrijk dat mensen zich bewust zijn van de voordelen van meertaligheid en streektalen zodat de bestaande negatieve houdingen en stereotypen ontkracht worden.

Het Nedersaksisch, waarvan ook het Drents onderdeel is, wordt zowel in Nederland als Duitsland gesproken en is daarmee een grensoverschrijdende streektaal. Dit maakt deze streektaal zeer waardevol, aangezien het spreken van de streektaal een betere communicatie tussen beide landen kan betekenen ten opzichte van het spreken van de nationale talen. Een goede communicatie tussen de landen is essentieel voor het ontwikkelen van kansen op sociaal, economisch, sportief en cultureel gebied. Door de streektaal in het onderwijs op te nemen kunnen niet alleen houdingen ten opzichte van de taal verbeteren, maar ontwikkelen leerlingen ook taalvaardigheid in een taal die voor beide landen interessant is.

Belang van buurtaalonderwijs

Het leren van een nieuwe taal biedt verschillende voordelen op het gebied van cognitie, communicatie en kansen op de arbeidsmarkt. In Drenthe is de buurtaal Duits van groot belang voor met name de laatste twee factoren, zeker in gebieden die dicht bij de grens liggen. Door deze taal te spreken en bekend te zijn met de cultuur van het buurland wordt de kans vergroot dat leerlingen later in de regio blijven of zelfs in het buurland gaan studeren, werken en/of wonen. Ook vergroot het aanbieden van buurtaalonderwijs het taalbewustzijn van de leerlingen doordat zij de verschillen en vooral de overeenkomsten tussen de talen leren herkennen. Daarnaast kan het de houdingen van leerlingen ten opzichte van de buurtaal- en cultuur verbeteren, omdat deze niet langer vreemd zijn. Leerlingen zien dat de taal en cultuur anders zijn, maar dat dat niet betekent dat de taal en cultuur van het buurland minderwaardig zijn aan die van het eigen land.

Werkwijze project

In het project wordt uitgegaan van een holistische benadering van taalonderwijs. Dit wil zeggen dat alle talen die iemand spreekt gezien worden als één meertalig repertoire en dat deze talen dus niet strikt van elkaar gescheiden zijn. Door de buur- of streektaal niet beperkt te houden tot de taallessen zelf, wordt het gebruik van deze taal steeds normaler en kunnen de houding tegenover en de taalvaardigheid in deze taal van de leerlingen verbeteren.
Het project heeft een design-based benadering, wat inhoudt dat in een samenwerking tussen onderzoekers en de betrokken professionals ideeën over effectieve didactische aanpakken en strategieën geoptimaliseerd worden. Deze ideeën zijn gebaseerd op eerdere ervaringen en onderzoek en worden door herhaald uitproberen en evalueren verbeterd, waarbij deze verbetering met name tot stand komt door de intensieve samenwerking met leerkrachten.

Uit een enquête onder Drentse scholen en leerkrachten bleek dat er vooral behoefte was aan begeleiding bij de didactische mogelijkheden voor het aanbieden van Drents en Duits, studiedagen gericht op theorie en praktijk, en aan ondersteuning bij het ontwikkelen van een holistisch taalonderwijsconcept waarbij alle talen als gelijkwaardig gezien worden. Ook weten we uit het rapport ‘Drents op school’ (Kruimink & Venema, 2013) dat leerkrachten behoefte hebben aan kant-en-klaar materiaal. Er is binnen dit project dan ook veel materiaal ontwikkeld voor het Drents en Duits, zoals lesplannen en een digitale leeromgeving.

Naast de begeleiding van leerkrachten en materiaalontwikkeling zet het project in op onderzoek naar de taalattitudes en taalvaardigheid van de leerlingen. Voor het onderzoeken van de taalattitudes zijn bijvoorbeeld taalportretten met een bijbehorende vragenlijst gebruikt (zie taalportretboekjes). Ook in de digitale leeromgeving worden de taalattitudes en woordenschat van de leerlingen onderzocht.

Studenten van de pabo op NHL Stenden Hogeschool Emmen spelen een belangrijke rol bij de implementatie van de ontwikkelde producten door middel van hun stageactiviteiten. Ook worden pabostudenten ingezet voor het geven van lessen en het ontwikkelen van materiaal voor het project. Daarnaast wordt in de opleiding op verschillende manieren aandacht besteed aan streek- en buurtaalonderwijs en meertaligheid, zoals het maken van meertalige prentenboeken, lessen over het Drents en Duits en het lezen van Drentse en Duitse kinderboeken.